Door Wolven in Honden te Veranderen, Hebben Mensen de Hersenen van de Dieren Aangepast. Illustratie: petepop
Volgens een studie gaat de transformatie van wolven naar honden verder dan alleen het uiterlijk: mensen hebben ook de hersenen van honden veranderd.
Om dit onderzoek uit te voeren, verzamelden Erin Hecht, een neurowetenschapper aan de Harvard Universiteit, en haar collega’s een bibliotheek van MRI-scans van de hersenen van 62 rashonden van 33 verschillende rassen.
Toen ze de beelden naast elkaar bekeek, zei Hecht: “Je kon de resultaten duidelijk zien.” De honden, waaronder bichons frisés, labradors en andere rassen, hadden een verscheidenheid aan kopvormen en -groottes. Maar deze fysieke kenmerken alleen konden de variatie in de organisatie van hun hersenen niet verklaren.
Hecht en haar team identificeerden zes netwerken van hersengebieden die bij de ene hond groter of kleiner waren dan bij de andere en die samen varieerden. Dit patroon deed Hecht vermoeden dat deze gebieden waarschijnlijk samenwerken om verschillende gedragingen te ondersteunen.
Ze vroeg zich af of deze variaties te maken konden hebben met gedragsverschillen tussen rassen. Beagles kunnen bijvoorbeeld kankergezwellen bij mensen opsporen en artsen waarschuwen, terwijl een border collie in staat is om honderden schapen (of zelfs kalkoenen) met indrukwekkende snelheid en behendigheid bijeen te drijven.
De onderzoekers onderzochten hoe de zes netwerken verschilden tussen honden op basis van de eigenschappen waarvoor ze waren gefokt, zoals gedefinieerd door de American Kennel Club.
Elk van de zes hersennetwerken correleerde met ten minste één gedragskenmerk, zoals gerapporteerd door de onderzoekers in 2019 in het Journal of Neuroscience. Bijvoorbeeld, boxers en dobermanns, die vaak als politiehonden worden gebruikt, vertoonden significante verschillen in vergelijking met andere rassen in het netwerk dat gerelateerd is aan zicht en geur. Honden die werden gefokt voor vechtsporten vertoonden veranderingen in het netwerk dat verbonden is met angst-, stress- en schrikreacties.
De onderzoekers waren vooral geïnteresseerd in de verschillen tussen honden die werden gefokt voor zichtjacht en die voor geurjacht. Honden die gespecialiseerd zijn in geurjacht vertoonden verschillen, niet in de primaire hersengebieden die geuren detecteren, maar in de meer geavanceerde gebieden die hen helpen om deze informatie te begrijpen en te communiceren, wat volgens Hecht logisch was.
“Ik heb trainers die werken met speurhonden horen zeggen dat je een hond niet hoeft te trainen om iets te ruiken,” zei Hecht. “Je hoeft ze alleen maar te leren hoe ze het moeten melden.”
Een beperking van de studie, volgens de neurowetenschapper, is dat alle onderzochte honden gezelschapsdieren waren en geen werkhonden. “Het is ongelooflijk dat we deze verschillen in hun hersenen kunnen zien, zelfs als ze deze gedragingen niet actief uitvoeren.”
Ze voegde eraan toe dat haar bevindingen bredere implicaties kunnen hebben. Het feit dat we soorten om ons heen zo ingrijpend veranderen dat het hun hersenstructuur beïnvloedt, is “diepgaand.” “Ik denk dat het een oproep is om verantwoordelijk te zijn in hoe we dit doen en hoe we omgaan met de dieren die we hebben veranderd,” concludeerde ze.
Illustratie: petepop. Deze inhoud is gemaakt met hulp van AI en gecontroleerd door de redactie.





